Nederlandse bevolking en NSC-achterban delen progressief links veehouderijbeleid Adema en Holman niet
LNV-minister Piet Adema en NSC-woordvoerder Harm Holman vonden...
POV werd deze week overvallen door de talrijke vragen van media over de aanstaande mestbrief. Overvallen omdat iemand op het ministerie het kennelijk nodig vond te lekken naar de pers alvorens wijzelf op de hoogte waren gesteld. Het alvast creëren van een mediahype alvorens sectoren zelf op de hoogte worden gesteld, is een onverkwikkelijke gang van zaken en draagt niet bij aan vertrouwen.
Inmiddels is de brief openbaar. POV is geschrokken van de absurde extra opgave die bij de varkenshouderij wordt neergelegd. De varkenshouderij zit al jaren binnen haar mestproductieplafond en krijgt als 'beloning' nu een veel grotere extra korting toebedeeld dan andere sectoren. Dit is geen rechtvaardige gang van zaken. POV wil hierover in gesprek met Minister Wiersma.
Wiersma zet in op het vergroten van de plaatsingsruimte voor mest in combinatie met productiebeperking. Zij wil net als haar voorganger de druk op de mestmarkt verlichten door sanering en biedt weinig perspectief voor de blijvers. De plannen bieden totaal geen oplossing voor de mestmarkt op de korte termijn.
Wij missen bestuurlijk lef en ambitie om daadwerkelijk de disbalans in de mestmarkt aan te pakken. In de huidige crisissituatie is bestuurlijk lef de enige oplossing. Er zijn concrete crisismaatregelen nodig voor verruiming van plaatsingsruimte en uitbreiding van mestverwerkingscapaciteit. Dat missen we.
1. Verlaging sectoraal mestproductieplafond en afroming van rechten
Om de druk op de mestmarkt te verminderen, en omdat het kabinet verwacht dat het nationale mestproductieplafond in 2025 wordt overschreden, komt er een afroming van 25% voor varkensrechten bij overdracht. Daarnaast worden de sectorale mestproductieplafonds aangepast en met verschillende percentages verlaagd. Hiermee draagt iedere sector bij aan de verlaging van de mestproductie, maar er zit verhoudingsgewijs een buitengewoon zware last bij de varkenshouderij.
Aanvankelijk zou het nieuwe plafond voor onze sector 82,5 miljoen kilo stikstof worden. Minister Wiersma brengt deze omlaag naar 70,6 miljoen kilo. Ook voor fosfaat wordt het plafond verder omlaag geschroefd, van 32,9 naar 27,7 miljoen kilo. Het procentuele aandeel dat de varkenshouderij heeft gekregen in het halen van het nieuwe nationale plafond is buitensporig groot. Groter dan voor andere sectoren. Dit terwijl de varkenshouderij al jaren onder het mestproductieplafond produceert en wij het eerder gestelde sectorplafond voor 2025 zouden gaan halen! Ook verwerkt de varkenshouderij een substantieel deel van de mest, hebben we vaste afspraken met akkerbouwers en hebben we al enorm veel geleverd in krimp. Krimp door eerdere afroming, afname POR rechten, Subsidieregeling sanering varkenshouderij (SRV) en de autonome ontwikkeling. Daarnaast hebben relatief veel varkenshouders zich aangemeld voor de LBV/LBV+. Het is veel te voorbarig en niet evenredig om deze impactvolle maatregelen te nemen bij een sector die maar een uiterst beperkt aandeel van 11% heeft in de totale mestmarkt.
2. Mestverwerking en -verwaarding
POV vraagt al ruim 10 jaar om extra verwerkingscapaciteit en inzet op mestverwaarding. Bij meer mestverwerking en mestverwaarding loopt het verschil tussen productie en plaatsing ook niet zo uit de pas. De overheid heeft daar ondanks toezeggingen de afgelopen jaren niet geleverd. De drie stimuleringsregeling die nu aangekondigd zijn, zijn behulpzaam, maar zonder daadwerkelijke doorbraken tot vergunning en verbetering van afzet aan de achterkant blijven we in deze impasse. Hier hoort een crisisaanpak bij en die vinden we niet terug in de brief.
Mestverwaarding is geen doel op zich. Mestverwaarding is een middel en kan aan belangrijke maatschappelijke doelen bijdragen. Denk aan verbetering van bodem- en waterkwaliteit, reductie van stikstof en broeikasgassen, het efficiënt hergebruiken van mest om te voldoen aan de circulaire doelstelling, energievoorziening en uiteraard de voedselvoorziening. Mestverwaarding kan daarnaast een bijdrage leveren aan de beweging richting kringlooplandbouw en bemesten naar behoefte van bodem en gewassen. We verwachten hierin meer daadkracht voor bijvoorbeeld erkenning van Renure producten en optimale inzet van dierlijke mestproducten. We lezen hierover mooie intenties, echter geen concrete maatregelen of plannen in de brief.
3. Innovatie
De Minister biedt hoop voor innovaties. Het is goed dat daar eindelijk meer aandacht voor is. Innovatie is een effectieve manier om integraal verder te verduurzamen. Echter, zonder juridische houdbaarheid van systemen én vergunningen om nieuwe stallen te mogen bouwen, heeft de sector niets aan innovatie. In de brief ontbreken maatregelen en acties die daar op korte termijn doorbraken in gaan realiseren. Let wel, Nederland zit op slot door haar eigen wetgeving. De wetgeving moet terug naar de tekentafel en opnieuw opgebouwd worden: op basis van feiten en cijfers, met realistische doelen en tijdspaden.
4. De mestbrief doet blijvers pijn
Varkenshouders snakken naar perspectief en dat blijft wederom uit. De maatregelen hebben op korte termijn geen impact op de mestmarkt. Afromen van rechten in de varkenshouderij komt op het bord van blijvers. Bedrijven worden buiten familiair onverkoopbaar en bij overdracht van varkensrechten kost het de blijver veel geld. Hij moet immers rekening houden met 25% afroming en betaalt daar ook voor. Daarnaast kan de varkenshouderij niet meer krimp aan. Om concurrentiekracht te behouden is voldoende omvang van groot belang. De sector krimpt momenteel hard en er is tijd nodig om tot een nieuwe balans te komen. Blijven snijden doet de blijvende boer pijn en kosten komen op bord van hen die doorwillen. Terwijl het nauwelijks bijdraagt aan het oplossen van het probleem op de mestmarkt.
We hadden meer bestuurlijk lef verwacht. Crisis vraagt om daadkracht en de nek uitsteken. Maatregelen gebaseerd op feiten en cijfers, en aanpakken van problemen aan de bron. En dat is niet verdere krimp in de varkenshouderij. Dat is wél concrete maatregelen en lef om de plaatsingsruimte te verruimen en wetgeving aan te passen naar realistische doelen en tijdspaden.
Wij gaan ervan uit dat we op korte termijn met de Minister in gesprek kunnen gaan over het maatregelenpakket. En dan vooral de redelijkheid, juridische houdbaarheid en effectiviteit ervan.